Wel of niet naar de film vanavond, die nieuwe trui in rood of blauw, en een andere baan of toch maar even wachten? De eeuwige twijfelaar zit vooral zichzelf in de weg. Of toch niet?
Uit een studie van Eric Rassin van de
Erasmus Universiteit blijkt dat hoe hoger iemand scoort op de schaal van besluiteloosheid, hoe minder tevreden hij is met zijn leven. Maar onderzoekers Jana-Maria Hohnsbehn en Iris Schneider komen in hun nieuwe onderzoek tot een andere conclusie: twijfelaars maken twee belangrijke denkfouten veel minder dan hun meer gedecideerde medemens.
Ten eerste leiden ze minder aan de confirmation bias. Dat wil zeggen dat ze minder waarde hechten aan informatie die hun eigen ideeën bevestigt. Een voorbeeld: de onderzoekers vroegen deelnemers welke vraag ze zouden stellen aan een persoon om te achterhalen of die introvert of extravert was. Van tevoren dachten ze dat diegene extravert zou zijn.
Ze konden kiezen uit de vragen: ‘Bent u graag alleen thuis?’ of ‘Gaat u graag naar feestjes?’ De meeste mensen kiezen de tweede vraag, maar daarmee geven ze toen aan hun confirmation bias. Twijfelaars kiezen juist de eerste, omdat ze eerder hun eigen ideeën in vraag stellen. Dat is een belangrijk voordeel, omdat de confirmation bias vaak voorkomt en ons verhindert om rationeel te denken.
Ten tweede maken twijfelaars minder 'functionele attributiefouten'. Dat wil zeggen dat ze minder geneigd zijn om mislukkingen of successen aan de persoon toe te schrijven in plaats van aan de context. Als iemand uitglijdt, denken ze niet: wat een sukkel, maar: het zal wel glad zijn. “Ambivalent zijn moet dus omarmd worden”, stelt Hohnsbehn. “Het kan ons een noodzakelijke pauze geven en signaleren dat de zaken complex in elkaar zitten. En dat we meer tijd nodig hebben om zorgvuldiger over onze beslissing na te denken.”