Iedere generatie heeft zijn eigen problemen. Uit onderzoek blijkt dat Gen Z-ers, geboren tussen 1995 en 2010, buitengewoon veel stress ervaren. Is dit een direct gevolg van een wereld die harder of enger is dan vroeger, of ligt het ergens anders aan?
“Het aantal aanvragen bij de jeugd-GGZ is spectaculair toegenomen de laatste jaren. De cijfers waarin jongeren aangeven hoe gelukkig ze zijn, dalen voor het eerst in decennia. Je hoort het in de verhalen en ziet het in de grote getallen: jongeren kunnen de druk bijna niet meer aan”, zegt sociaal psycholoog Jos Ahlers, die al jaren onderzoek doet naar generatie Z.
Curlingouders
Dit komt volgens hem onder andere omdat ze zijn opgevoed door zogenaamde curlingouders. “Deze vaders en moeders zijn extreem beschermend over hun kinderen, die mogen niet falen. En dat leren ze dus ook niet”, legt Ahlers uit. “Maar als je niet faalt, leer je ook niet hoe je hier mee om moet gaan. Als je nooit mag vallen, leer je niet hoe je op moet staan. Ouders van nu hebben zelf een moeilijke start gehad in de jaren tachtig. Zij wensen dat niet voor hun kinderen en gooien de beuk erin. Vorige generaties faalden vaak buiten het zicht van moeders en vaders. Deze ouders zien alles, weten alles.”
Internet en sociale media
De jongeren van nu zijn digitaal opgegroeid. Zij kunnen zich een offline wereld niet voorstellen. “Online en offline zijn termen voor oude mensen, die gebruiken zij niet. Het leven heeft voor deze generatie twee verschijningsvormen: digitaal en live. En dat is volledig met elkaar versmolten.” Alle informatie komt ongefilterd bij ze binnen, legt de onderzoeker uit. “Via Tiktok en Snapchat krijgen ze van over de hele wereld realtime informatie binnen, rechtsreeks via de telefoon. Er zit geen Harmen Siezen meer tussen.”
Psychische labels
Er is continu een crisis aan de gang in hun leven, of het nou de eurocrisis, de hypotheekcrisis, de klimaatcrisis of de coronapandemie is. Gen Z-ers hebben vaak een psychisch label, zoals autisme, depressie of ADHD. “Jongeren vragen sneller en makkelijker om hulp als het niet goed gaat. Dat taboe is voor een deel afgenomen. In combinatie met grote druk leidt dat tot een sprong in hulpvragen. En dan zijn er dus die curlingouders. Als je kind een diagnose heeft, kan je op school uitleggen waarom hij of zij iets minder goed meekomt. Ouders willen dat dichtgetimmerd hebben. Het hoort allemaal bij de manier waarop wij jongeren opvoeden. Het voorkómen van problemen”, besluit Ahlers.
Bron(nen): Pointer