Er zijn in 2014 tot nu toe dubbel zoveel aardbevingen geweest vergeleken met het gemiddelde sinds 1979. Tom Parsons van de US Geological Survey: "Deze afgelopen periode zijn er meer aardbevingen geregistreerd dan ooit tevoren." Parsons onderzocht de frequentie en hoopte er eigenlijk op dat de opeenvolging zou bewijzen dat de aardbevingen aan elkaar gelinkt zijn doordat één grote
aardbeving een andere opwekt. Maar dit blijkt niet het geval. "We onderzoeken het proces waarbij een grote aardbeving elders kleine trillingen opwekt. We dachten dat we dit nu op grotere schaal zagen gebeuren omdat we het niet als
toeval konden verklaren. Toch is het puur toeval. Net als met kop of munt gooien, komt het muntje soms een aantal keer op kop terecht. We kunnen simpelweg niet bewijzen dat de opeenvolging van aardbevingen niet hetzelfde is als 6 keer kop gooien." Het is niet de eerste keer dat getracht is te bewijzen dat aardbevingen elkaar opwekken. Bewezen is wel dat grote aardbevingen, boven 8 of 9 op de schaal van Richter, kleine schokken teweeg brengen, van ongeveer 2 of 3 op de schaal van Richter. Het gemiddelde aantal grote aardbevingen - groter dan 7 op de schaal van Richter - staat op 10 sinds 1979. In 1992 steeg het gemiddelde tot 12.5 en tot 16.7 in 2010 (het gemiddelde steeg met 65%). In de eerste 3 maanden van 2014 steeg het gemiddelde nog meer.