Een wetenschapper verbonden aan het internationale ITER-project waarschuwt dat recente uitspraken over de nabije toekomst van kernfusie (het proces waarbij atoomkernen samensmelten en enorme hoeveelheden energie vrijkomen, vergelijkbaar met de processen in de zon) veel te optimistisch zijn. De weg naar commercieel haalbare kernfusie kent nog aanzienlijke obstakels die eerst overwonnen moeten worden.
Luca Garzotti, een vooraanstaand expert op het gebied van kernfusie, zet de zaken op scherp. Het is cruciaal dat we realistisch blijven over de uitdagingen die voor ons liggen, stelt hij in The Guardian. De wetenschapper waarschuwt dat er nog minstens vijf grote technologische doorbraken nodig zijn voordat kernfusie een praktische energiebron kan worden.
Een van de grootste uitdagingen is het langdurig in stand houden van het fusieproces. Het ITER-project streeft ernaar om een plasma gedurende 10 minuten brandend te houden met een efficiëntie-factor van 10. Dit betekent dat er 10 keer zoveel energie wordt geproduceerd als er in eerste instantie wordt toegevoegd. Voor commerciële toepassingen moet deze factor echter naar 40, en moet het proces urenlang kunnen doorgaan.
Ook het beheersen van de extreme hitte die vrijkomt bij het fusieproces vormt een grote technische uitdaging. De materialen die hiervoor gebruikt worden, moeten bestand zijn tegen intensieve neutronenstraling zonder hun structurele eigenschappen te verliezen of te radioactief te worden.
Een ander cruciaal aspect is de productie van tritium, een essentiële brandstof voor het fusieproces. Deze stof komt in de natuur nauwelijks voor en moet tijdens het proces zelf geproduceerd worden, in grotere hoeveelheden dan er verbruikt wordt.
Daarnaast moet een fusiereactor betrouwbaar op afstand bediend en onderhouden kunnen worden, waarbij stilstandtijd tot een minimum beperkt blijft. Dit vereist nog grote technologische vooruitgang op het gebied van robotica en automatisering.
Garzotti benadrukt dat het onderzoek naar kernfusie absoluut moet doorgaan, gezien de enorme potentiële voordelen. Hij pleit echter voor meer bescheidenheid in de communicatie over de voortgang. Overdreven optimistische uitspraken kunnen volgens hem het vertrouwen in de wetenschap ondermijnen.
Bron: The Guardian