Op 4 december promoveerde Annet Spijker aan de Universiteit Leiden. Dr. Spijker is als psychiater werkzaam bij PsyQ Den Haag bij het zorgprogramma Stemmingsstoornissen, met als specialisatie de bipolaire (manisch-depressieve) stoornis. Haar onderzoek maakt deel uit van een grotere studie, de 'Bipolar Stress Study (BISS)'. Centrale vraag in haar proefschrift is: 'Wat gebeurt er in de hersenen als de stemming ontregeld raakt?' Ze bestudeerde daartoe 'endofenotypes'. Fenotypes zijn een combinatie van symptomen en beloop van een stoornis, bv. veel depressieve klachten, regelmatig terugkerende episodes, jonge beginleeftijd. Endofenotypes zijn fenotypes met een genetische link. Dat is interessant, o.a. omdat ze meetbaar zijn en onafhankelijk van de ziekte. Dat laatste betekent dat familieleden van de patiënt bv. ook milde cognitieve beperkingen hebben, zoals problemen met de concentratie, ook al hebben ze geen bipolaire stoornis. Spijker doet in haar proefschrift verslag van haar onderzoek naar 2 endofenotypes: gevoeligheid voor het stresshormoon cortisol en het cognitief functioneren, dat op zijn beurt mede bepaald wordt door het cortisolniveau in de hersenen. Bij de bepaling van het cortisolniveau maakte zij gebruik van een nog niet eerder gebruikte maat, nl. de cortisolconcentratie in het hoofdhaar. Hoofdhaar groeit gemiddeld 1 cm per maand. Als je 3 cm hoofdhaar afknipt, krijg je een gemiddeld cortisolniveau over 3 maanden. Meestal wordt cortisol gemeten door middel van een speekselmonster, maar dat zijn momentopnames. Metingen via het hoofdhaar bleken verrassend genoeg niet te correleren met metingen via speekselmonsters. Staart Spijker zich blind op biologische mechanismen? Neen, er zijn ook gegevens verzameld over traumatische levensgebeurtenissen en negatieve ervaringen in de vroege jeugd. Publicaties daarover zijn in voorbereiding. Bovendien merk je duidelijk dat Spijker werkzaam is in de zorg: op basis van haar onderzoeksbevindingen geeft ze praktische adviezen voor de klinische praktijk.