Er is gedonder in de glazen toren van CERN, het Europese laboratorium voor deeltjesfysica. Terwijl de directie droomt van een gigantische nieuwe deeltjesversneller, steekt een groeiend aantal wetenschappers daar een stokje voor. De faciliteit zou pas in 2070 klaar zijn en een slordige 30 miljard dollar kosten.
De nieuwe megaversneller, de Future Circular Collider (FCC) genoemd, zou een tunnel krijgen van 91 kilometer lang, meer dan drie keer zo groot als de huidige Large Hadron Collider (LHC). Het project bestaat uit twee fases: eerst komt er een machine die elektronen laat botsen vanaf 2045, gevolgd door een krachtigere protonenversneller in 2070. Met die laatste willen wetenschappers onontdekte deeltjes opsporen die mogelijk donkere materie kunnen verklaren.
CERN-directeur Fabiola Gianotti is enthousiast. Met deze superversneller kunnen wetenschappers immers dieper dan ooit doordringen in de geheimen van het heelal. Maar niet iedereen deelt haar enthousiasme. Sommige wetenschappers vinden het onzin om nu al vast te leggen wat hun kleinkinderen moeten onderzoeken. Anderen willen liever een rechte versneller bouwen in plaats van een ronde; dat zou goedkoper zijn en die zou sneller klaar zijn.
De onvrede groeit ook omdat Duitsland, een belangrijke geldschieter, al heeft aangegeven niet méér te willen betalen. Ondertussen werkt China aan een vergelijkbaar project dat al in 2027 zou kunnen starten.
Volgens ingewijden lijkt het erop dat CERN toch doorzet met de plannen, ondanks alle kritiek. Maar of het megaproject er echt komt, is nog maar de vraag. Het grootste gevaar: dat het geld halverwege op is en de bouw moet worden gestaakt. Dat gebeurde in de jaren '90 ook al met een Amerikaanse superversneller, waar 2 miljard dollar in werd gestopt voordat de stekker eruit ging.
Bron: Nature