Een strenge lockdown blijkt een betere strategie om het coronavirus een halt toe te roepen dan het instellen van maatregelen om te voorkomen dat de ic's overstromen, zogenoemd risicobeheer. Dat concluderen wetenschappers in vakblad The Lancet.
Nederland is bij uitstek een land dat koos voor zo min mogelijk maatregelen, zodat de zorg het nét aan kon. Net niet,
bleek vanochtend al. Er zijn honderden mensen overleden omdat er geen ic-bed voor ze vrij was. Maar dat is niet het enige nadeel van deze soepele aanpak. Het is ook slechter voor de economie en mensen ervaren een grotere afname van hun vrijheid.
Dat is opvallend, omdat economie en vrijheid juist de twee argumenten waren van tegenstanders van de lockdowns. De wetenschappers vergeleken de coronamaatregelen en het aantal coronadoden met het bbp in het eerste jaar van de pandemie in de 36 (rijke) OESO-landen. Australië, IJsland, Japan, Nieuw-Zeeland en Zuid-Korea probeerden het virus zo snel mogelijk geheel uit te roeien, terwijl de andere landen kozen voor het onder controle houden van het aantal besmettingen.
Ten eerste: het aantal coronadoden was 25 keer lager in landen waar het virus met een harde lockdown snel werd uitgeroeid. Er zal ook weinig uitgestelde zorg zijn, omdat de ic's niet zo lang overbelast waren als bij ons.
Ten tweede: de landen die voor een harde lockdown kozen zaten begin 2021 alweer op het bbp van voor de pandemie. De overige landen staan nog altijd in de min.
Ten derde: in landen die voor korte tijd volledig op slot gingen, ervaarden mensen een kleinere inperking van hun vrijheid, omdat de periode waarin ze beknot waren in hun doen en laten maar kort duurde.