Vijfhonderd militairen kamden wekenlang met speurhonden minutieus de bossen van de Belgische Hoge Kempen uit op zoek naar de voortvluchtige militair Jürgen Conings. Zonder resultaat. Een jager en een burgemeester stuitten gisteren wél op zijn levenloze lichaam, dat daar vermoedelijk al weken lag.
Volgens experts
met wie de Belgische publieke omroep VRT sprak, is dat enerzijds stom toeval: de militairen waren de plek waar Conings is gevonden op 150 meter genaderd. Federaal procureur Frédéric Van Leeuw: "150 meter in een dergelijk bos, dat is veel, dat kan ik u garanderen. Het gaat om erg complex, wild terrein, met varens van bijna 2 meter hoog." Hij vervolgt: "Het was alsof wij een korrel rijst moesten zoeken op twintig voetbalvelden en met hoog gras."
"Je moet het zoekterrein ergens afbakenen. Je kunt niet heel België als zoekterrein nemen", zegt ook de Belgische minister van Justitie Vincent Van Quickenborne,
tegen De Standaard.
Dat zelfs speurhonden het lichaam niet opmerkten is niet per se vreemd. Het koude weer zorgde er eerst voor dat de ontbinding van het lichaam traag ging, zegt forensisch deskundige Christl Verbiest. Maar de laatste dagen was het plots heel warm. "Bij zulke uitzonderlijk hoge temperaturen als de laatste dagen gaat de ontbinding natuurlijk veel sneller. Dat kan een verklaring zijn." Bovendien stond de wind nu in de goede richting, zodat passanten het konden ruiken.