In de hersenen van ratten is in de 30 seconden na een hartstilstand extreme hersenactiviteit te zien. Dit zou de verklaring kunnen zijn voor een bijna-doodervaring (BDE) bij mensen.
Als het hart stopt met kloppen en er geen bloed meer naar de hersenen stroomt is er toch hersenactiviteit te zien bij ratten. De hersenactiviteit komt zelfs overeen met die van een zeer waakzaam brein. Ook zijn dezelfde hersengolven zichtbaar, die karakteristiek zijn voor bewustzijn. Eerder al waren er duidelijke aanwijzingen dat er wel degelijk hersenactiviteit is na een hartstilstand. Dat die activiteit zo sterk is en zo lang aanhoudt is verrassend.
De onderzoekers constateren hersenactiviteit die sterker is dan bij levende ratten. Ook zijn er signalen dat de visuele cortex grote activiteit vertoont net na de dood. Dit zou het grote witte licht kunnen verklaren dat mensen met een BDE vaak zien.
De uitkomsten van het onderzoek suggereren dat de hersenen in staat zijn tot goed georganiseerde activiteit in het eerste stadium na de klinische dood. Het lijkt erop dat een reductie van zuurstof of zuurstof en glucose samen hersenactiviteit veroorzaakt, die zorgt voor de bewuste verwerking van informatie.
In hoeverre dit bewustzijn vergelijkbaar is met het bewustzijn zoals wij dat kennen is onduidelijk. In de Volkskrant zegt Tineke van Rijn, arts en neurowetenschapper aan de Radboud Universiteit hier het volgende over: 'De hersenactiviteit is er. En deze activiteit is er ook bij een brein dat cognitief actief is. Maar geldt het ook omgekeerd, en ben je dus cognitief actief als je deze hersenactiviteit hebt? Ik zou dat niet durven te zeggen.'
Van de mensen die een hartstilstand overleven rapporteert zo'n 20% een BDE. Cardioloog Pim van Lommel (van het boek Eindeloos Bewustzijn) heeft daar jarenlang onderzoek naar gedaan en beweerde altijd dat er na een hartstilstand vrijwel direct geen hersenactiviteit meer was. Dat maakte de hemelse ervaringen van wit licht, tunnels en uittredingen zo bijzonder. Het nieuwe onderzoek lijkt korte metten te maken met deze bewering.
Bron(nen): BBC De Volkskrant Universiteit van Michigan