Wij, dat wil zeggen onze beste wetenschappers, begrijpen voor het overgrote deel niets van het heelal. Eigenlijk is het beschamend. Maar liefs 96 procent van het heelal bestaat uit iets totaal anders dan het spul waaruit sterren en planeten, dieren en mensen uit bestaat. Van die 96 procent is ongeveer een kwart donkere materie. Dat heeft geen enkele interactie met de elektromagnetische kracht en is dus onzichtbaar voor ons. Het heeft echter zwaartekracht, dus astronomen nemen het indirect waar door de aantrekkingskracht te onderzoeken die het op zichtbare materie heeft. De overige drie kwart van het heelal is nog veel vreemder, en staat bekend als donkere energie. Het heeft geen aantrekkende kracht maar eerder een afstotende, en zorgt ervoor dat alles in het heelal in een rotvaart van elkaar weg vliegt. Hoe zijn we in deze toestand van onwetendheid verzeild geraakt? Hoe komt het dat we zo weinig begrijpen van het heelal? Dat legt Richard Panek uit in zijn nieuwe boek. Panek is een journalist, geen astronoom, wat garant staat voor een zeer leesbaar boek over een van de grootste mysteries van het heelal, als we althans op de recensie in NewScientist mogen afgaan. Een eerder boek van Panek, De onzichtbare eeuw, over de geschiedenis van de relativiteitstheorie en de psychoanalyse, was tevens zeer de moeite waard. En dergelijke zaken in gewone taal uitleggen is al een verdienste op zich.