In de geneeskunde zijn wetenschappers druk doende met het zoeken naar biomarkers, biologische indicatoren van de aanwezigheid van bepaalde ziekten. Binnen de psychiatrie is dat niet anders. Biomarkers kunnen helpen om de diagnose te stellen, zoals een , maar ook om te bepalen wie wel of niet zal reageren op een bepaalde behandeling en zelfs om te voorspellen wie in de toekomst problemen zal krijgen. Zo is nu een nieuwe computertest ontwikkeld voor een cognitieve biomarker die kan worden gebruikt om adolescenten op te sporen met een hoog risico op het ontwikkelen van depressie en angststoornissen. De test meet hoe jongeren emotionele informatie verwerken. Omdat de cognitieve biomarker lijkt vooraf te gaan aan de symptomen kan vroegtijdig met een effectieve interventie worden gestart. Zowel genen als ervaringen uit de kindertijd dragen bij aan bepaalde denkstijlen, die de mentale veerkracht verminderen. Adolescenten met een bepaalde variatie van een gen, die gedurende meer dan 6 maanden periodiek blootgesteld werden aan conflicten binnen het gezin én aan geweld tussen de ouders vóór hun 6e levensjaar hebben aanzienlijk meer problemen met het verwerken van emotionele informatie. Uit eerder onderzoek is dan weer gebleken dat dit leidt tot een significant verhoogd risico op depressie en angst. In principe kunnen alle jongeren met de test gescreend worden en in het bijzonder jongeren met sociale en genetische risicofactoren voor angst- en stemmingsstoornissen.
Bron(nen): Science Daily