Max Moszkowicz: "Ik was bang voor mijn vaders drugsverslaving. Hij viel weleens bewusteloos neer"

Beroemd
woensdag, 25 mei 2016 om 14:18
welingelichtekringen header 1
Robert Moszkowicz, die andere telg uit de roemruchte Limburgse advocatenfamilie, heeft een haast even roerige tijd achter de rug als broers Bram en David. Zijn zoon Max (37) volgde hem zes jaar lang en maakte er de documentaire 'Wij Moszkowicz' over. interviewde hen samen. Het gaat over verslavingen, familieliefde en faillissementen. Max vertelt over het heroïnegebruik van zijn vader: "Ik was bang voor zijn drugsverslaving, bang als hij onder invloed was. Hij viel weleens bewusteloos neer en dan kreeg ik hem niet wakker. Bang dat hij bijvoorbeeld achter het stuur in slaap zou vallen. Bang voor het onvoorspelbare." In de film vraagt Max zijn broers en zussen naar de ergste herinnering aan hun vader. Twee van hen zeggen: "Dat hij heroïne gebruikte in mijn bijzijn." Robert reageert: "Als je verslaafd bent, vervlakt je normbesef. Enorm. Dus wat je normaal gesproken nooit doet waar je kinderen bij zijn, doe je dan wel. Ik zei dat het een medicijn tegen verkoudheid was, maar kennelijk wisten ze toen al wel beter." Robert vond de eerste scène van de film lastig: "Dat ik bij de bank een ring ga belenen, daar had ik moeite mee. Dat was in 2013, het jaar waarin mijn broer Bram van het tableau werd geschrapt. Dat kostte mij en mijn broers veel clientèle. Maar later in de film zie je dat het nu weer heel goed gaat met mijn praktijk, dus oké." Max: "Wat mensen niet weten: die dag was zijn dochtertje jarig en hij had geen geld om een taart te kopen. Dus het was een heel aangrijpend moment, althans voor mij. Illustratief voor wie hij als vader is: hij verkoopt zijn laatste ring om een taart voor zijn dochter te kopen." Zijn vader heeft alleen nog contact met broer David. "Van mijn drie broers is hij de enige die echt een hart heeft. En ook de enige die mij ooit heeft geholpen toen ik bijna naar de filistijnen was, financieel. Dat vergeet ik niet. Nooit. En dat weet hij."
Bron(nen): De Volkskrant