De gemeente Den Bosch heeft opgeroepen om niet meer naar de binnenstad te komen om carnaval te vieren. En daar zullen de Bosschenaren, of beter gezegd Oeteldonkers, het van harte mee eens zijn.
Carnaval in de Brabantse hoofdstad lijkt ieder jaar een grotere happening te worden, niet in de laatste plaats door de grote toestroom van mensen van boven de rivieren. En daar zitten de inwoners zelf helemaal niet op te wachten.
Die kijken iedereen die niet de rood-wit-gele kleuren draagt weer even hard terug de Maas over. Het is namelijk hét symbool van de noorderling die ook eens een poging waagt om te hossen: hij verschijnt steevast in verkleedkleren, zoals een bananenpak. En dat is absoluut niet de bedoeling. Daar zijn ze in Oeteldonk duidelijk over: iedereen moet een boerenkiel aan en een rood-wit-gele sjaal om.
Een verslaggever die
voor het AD een experiment deed door in het verguisde bananenpak door de stad te gaan lopen, werd uitgejouwd. "De import is weer binnen", kreeg hij te horen. Maar het gaat nog een stap verder. Meerdere kroegen hebben een streng deurbeleid: zonder de Bossche kleuren mag je niet eens naar binnen.
"Wij staan voor de traditie van carnaval”, vertelt eigenaar Bert Henkelman van de Paternoster, het café met het strengste deurbeleid. "Als we niet oppassen, gaat Oeteldonk aan zijn eigen succes ten onder. Dan vieren we voortaan een après-skifeestje. Maar niet in mijn kroeg.”
De tijdelijke burgemeester van Oeteldonk, burgervaojer Peer vaan de Muggenheuvel, is het met hem eens. "Wij moeten onze tradities behouden. Dadelijk staan we met de helft bananenpakken of onesies in de kroeg. Of politieteams, houd toch op.”
Tot zover de Brabantse gastvrijheid.