AMSTERDAM (ANP) - Klimaatverandering vormt een groeiend probleem voor de Nederlandse voedingsindustrie. Prijs, kwaliteit en beschikbaarheid van grondstoffen zullen als gevolg van weersextremen steeds vaker veranderen, zodat bedrijven hun inkoop beter moeten spreiden, stellen onderzoekers van ABN AMRO.
Nederlandse voedingsmiddelenbedrijven kopen wereldwijd jaarlijks voor ruim 30 miljard euro aan agrarische producten in. Van deze grondstoffen komt 30 tot 40 procent uit landen buiten de Europese Unie die gevoelig zijn voor klimaatverandering.
Extreme droogte of regenval heeft nu al effect op de beschikbaarheid en prijzen van sommige producten. Zo werd olijfolie vorig jaar ineens veel duurder door droogte in Spanje. Verder ging de prijs van jalapeñopepers omhoog door watertekorten in Mexico en leidden extreme weersomstandigheden in India tot flink hogere suikerprijzen.
Kwetsbaar
Sommige producten zijn afkomstig uit slechts een beperkt aantal landen, waardoor het risico ontstaat dat ze ineens niet meer geleverd kunnen worden. Vanille komt met name uit Madagaskar, kokosolie uit Maleisië en cashewnoten uit Vietnam. De laatste jaren zijn de prijzen van plantaardige oliën sterk gestegen, mede door mislukte oogsten in Canada en Indonesië en de oorlog in Oekraïne, waar het grootste deel van de zonnebloemolie vandaan komt.
Landen in Afrika en Zuid-Azië zijn het kwetsbaarst voor klimaatverandering. Zo zal ongeveer 40 procent van het land dat nu in Afrika wordt gebruikt voor maïsteelt door klimaatverandering niet langer geschikt zijn, stellen de onderzoekers. Het tijdig inspelen op deze risico's kan volgens hen ook concurrentievoordelen opleveren. "Afnemers zoals supermarkten zullen voedingsmiddelenproducenten namelijk steeds vaker gaan beoordelen op leveringszekerheid, consistente kwaliteit en milieuprestaties."