Werknemers met een flexibele arbeidsrelatie lopen meer gezondheidsrisico's en hebben meer problemen met de inzetbaarheid dan werknemers met een vaste arbeidsrelatie. Dat staat in een vrijdag gepubliceerd rapport van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en onderzoeksbureau TNO. Volgens het rapport hebben flexwerkers minder baanzekerheid en kampen ze vaak met met een hoge werkdruk en weinig autonomie op het werk. Bovendien hebben ze minder leer- en ontwikkelmogelijkheden. Het aandeel werknemers met een flexibele arbeidsrelatie is toegenomen van 12 procent in 2001 tot 16 procent in 2012 van de werkzame beroepsbevolking. Dat komt vooral door het hogere aandeel werknemers met een tijdelijk contract en oproepkrachten. Het aandeel zelfstandigen zonder personeel (zzp'ers) is toegenomen van 7 procent naar 10 procent van de werkzame beroepsbevolking. De verschillen in baanzekerheid tussen verschillende soorten flexwerkers is groot. Van de werknemers met een tijdelijk contract is tussen 2011 en 2012 slechts 12 procent werkloos geworden of doet niks meer, terwijl 15 procent wisselde van werkgever. Bijna de helft heeft een jaar later een vaste baan bij dezelfde werkgever.