Nederlandse huishoudens hadden in het tweede kwartaal van dit jaar meer te besteden dan in dezelfde periode een jaar eerder, meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Vooral hogere cao-lonen en meer gewerkte uren droegen daar aan bij volgens het statistiekbureau. Tegelijkertijd steeg de hypotheekschuld.
Het reëel beschikbaar inkomen steeg met 1,4 procent. Dat is de stijging van het beschikbaar inkomen, gecorrigeerd voor prijsstijgingen. Het inkomen van zowel werknemers als zelfstandigen lag hoger dan in het tweede kwartaal van 2022. De totale beloning van werknemers steeg met 7,9 procent. Het aantal gewerkte uren groeide met 1,4 procent, terwijl de cao-lonen met 5,7 procent stegen.
De stijging van het totaal aan ontvangen uitkeringen bedroeg 9,4 procent. Dat komt vooral doordat uitkeringen vaak zijn gekoppeld aan het minimumloon, dat per 1 januari 2023 met ruim 10 procent toenam. Daarnaast stegen de uitkeringen ook extra sterk door indexatie van pensioenen. Huishoudens betaalden 8,4 procent meer belastingen en sociale premies.
De totale hypotheekschuld van alle Nederlanders steeg met 3,3 miljard euro ten opzichte van een kwartaal eerder. De hypotheekschuld loopt wel minder sterk op dan vorig jaar doordat de huizenprijzen dalen en er minder woningen worden verkocht. Doordat de economie nominaal harder groeide, nam de hypotheekschuld als percentage van het bruto binnenlands product (bbp) af, van 83,2 procent in het eerste kwartaal van 2023 naar 81,8 procent in het tweede kwartaal. Dit is het laagste niveau sinds het derde kwartaal van 2002.