Japan doet al jaren verwoede pogingen om meer vrouwen aan de top van het bedrijfsleven te krijgen. Dat is duidelijk niet gelukt. Bij slechts 13 van de 1643 beursgenoteerde bedrijven in het land staat er een vrouw aan het hoofd. Dat is 0,8 procent.
Persbureau Kyodo kwam met de cijfers op basis van een enquete en financiële jaarverslagen van 2023. De cijfers benadrukken volgens het persbureau het trage tempo van Japan om de diversiteit in de top van het bedrijfsleven te vergroten.
Doel van de regering is dat tegen 2030 minimaal 30 procent van alle leidinggevende functies door vrouwen wordt bekleed. Maar een decennium nadat de toenmalige premier Shinzo Abe de Algemene Vergadering van de VN vertelde dat hij “een samenleving zou creëren waarin alle vrouwen schitteren”, blijft Japan slecht presteren in internationale vergelijkingen op het gebied van gendergelijkheid in de politiek en het bedrijfsleven.
Volgens een onderzoek van de OESO uit 2022 bekleden vrouwen slechts 15,5 procent van de leidinggevende functies in Japan, vergeleken met bijna 41 procent in Groot-Brittannië en ruim 45 procent in Frankrijk. Alleen China en Zuid-Korea hadden een kleiner aandeel vrouwelijke leidinggevenden.
Andere rapporten schetsen een vergelijkbaar beeld. Vorig jaar plaatste een enquête van The Economist Japan op de 27e plaats van 29 ontwikkelde economieën in de zogenoemde glazenplafondindex.
Toch gaan er ook dingen wel goed. Zo is het aantal vrouwelijke bestuurders in vijf jaar tijd verdubbeld naar 3000 en zijn er enkele vrouwen benoemd op belangrijke posities.
In januari werd Mitsuko Tottori, een voormalige stewardess, bijvoorbeeld de eerste vrouwelijke president van Japan Airlines, en in juli benoemde de regering Naomi Unemoto tot de eerste vrouwelijke procureur-generaal. In 2021 werd Tomoko Yoshino de eerste vrouwelijke voorzitter van Rengo, de grootste vakbondsorganisatie van Japan.