Steeds meer mensen kiezen voor een tussenpensioen: een periode van een of twee jaar, waarin ze niet werken. Want waarom minstens veertig jaar aan één stuk door ploeteren om daarna jarenlang niets te doen? Volkskrant Magazine sprak een aantal 'tussengepensioneerden'. Je kinderen zien opgroeien, lang op reis gaan of gewoon eens elke dag de krant uit lezen. Het zijn de voordelen die mensen noemen die er een tijdje tussenuit zijn geweest. De veertigjarige Bas van Dis stopte anderhalf jaar met zijn werk als interim-advocaat. Hij besteedde zijn tijd vooral aan zijn drie kinderen. 'We deden niets bijzonders: ik bracht ze naar school, we gingen naar hockey en daarna was het alweer bijna tijd voor het avondeten. Ik vond het wel een fijn leven.' Het tussenpensioen past in een tijd waarin steeds meer wordt stil gestaan bij de plaats die werk moet innemen in het leven. Veelvuldig wordt de econoom Maynard Keynes aangehaald met zijn voorspelling uit 1929: in 2030 zouden we nog maar 15 uur per week werken. En het verhaal van de verpleegster die stervende patiënten vroeg waar ze spijt van hadden, ging de hele wereld over. De patiënten hadden vooral liever minder gedaan wat anderen van hen verwachtten en ze wilden dat ze niet zo hard hadden gewerkt. Volgens econoom Frank Kalshoven is een tussenpensioen ook economisch een prima idee, mits we allemaal korter naar school gaan en langer door werken. 'Dan kun je best een jaar op een berg in Spanje gaan zitten. Maar ook terug naar school of voor je hulpbehoevende ouders zorgen.' Hij vervolgt: 'Je kunt een spaarsysteem bedenken waarbij mensen tussentijds uit hun eigen pensioenpot mogen snoepen.' Toch blijven we massaal doorbikkelen. Want, zo zeggen veel economen, als mensen mogen kiezen tussen meer geld of meer tijd kiezen ze meestal meer geld. Al zien ze later in hun leven vaak wel in dat een groot huis, een verre reis of een nieuwe smartphone niet zaligmakend is.
Bron(nen): Volkskrant Magazine