Toen we nog gewoon zoogdieren waren aten we tot we genoeg hadden (als er tenminste voldoende voedsel was). En dan stopte we met eten.
Behalve als er toevallig nog iets te eten was met veel suiker. Rijp fruit bijvoorbeeld. Dan aten we daarvan ook zoveel als mogelijk. Voor suiker was altijd plaats, want dat levert vet op voor dagen dat er geen eten is.
We doen dat nog steeds: trek hebben in een taartje als we eigenlijk al vol zijn. Alleen: er is altijd eten, dus dat vet hoopt zich op, voor moeilijke tijden die niet komen.
Een internationaal team van wetenschappers heeft nu ontdekt welk gebied in de hersenen een rol speelt bij het aanleren van gedrag om voedsel te zoeken en het jezelf toe te dienen. Dat gebied blijkt de 'infralimbische cortex' te zijn, schrijft Knack.
De wetenschappers hebben ratten blootgesteld aan snacks terwijl activiteit in hun infralimbische cortex werd uitgeschakeld. De dieren bleken zich toen niet meer te overeten.
Daar zit mogelijk een oplossing voor de wereldwijde obesitas-epidemie.
Maar je kan het ook met zelfbeheersing proberen, nu je weet dat je hang naar dat toetje niet van jou komt, maar van de aap in jou