Je hebt van die koppels, die ogen na twintig jaar nog steeds dolverliefd. Maar kan dat eigenlijk wel? Het simpele antwoord is: ja, alleen de liefde verandert wel een beetje.
De eerste fase van verliefdheid is namelijk veel intenser. "Je hebt geen regie meer en het is allesoverheersend, tot op het punt dat het ontzettend vervelend kan zijn, omdat je nergens meer aan toekomt", vertelt psycholoog en relatietherapeut Nynke Nijman in Metro. "Je productiviteit gaat achteruit en bent alleen maar bezig met de ander. Je hele lijf raakt van slag. Dat is heel intens, je verkeert eigenlijk in een soort staat van ontoerekeningsvatbaarheid. Dat wordt veroorzaakt door een enorm chemische cocktail aan hormonen.”
Dat houdt na ongeveer anderhalf jaar op en gelukkig maar. "Je zou knettergek worden van een permanente staat van verliefd zijn. Je lichaam, je lijf, je omgeving, die zouden dat echt helemaal niet aankunnen, omdat het veel te intens is.”
Verliefdheidsmomentjes
Daarna breekt een nieuwe fase aan waarin je zeker een heleboel momenten van verliefdheid kan hebben. "Het gaat over het oprecht met bewondering, verwondering en met liefdevolle ogen naar iemand kijken. Dat je je aangetrokken voelt tot iemand en denkt: wow. Vaak is dat op een moment dat de ander in zijn kracht staat, straalt en zelfvertrouwen heeft”, vertelt Nijman.
Dat kun je een vorm van verliefdheid noemen. "Je kunt het ook zien als elkaar bewust zien of elkaar verschrikkelijk aantrekkelijk vinden. Maar er zit wel een soort van extra elementje naast ‘gewoon’ liefde aan. Dat maakt het echt anders dan de liefde die je voor je beste vriend of je kind voelt. Het is zo’n adembenemend momentje, met het bewustzijn van: jeetje, jij bent mijn persoon. Dat gaat vaak ook gepaard met trots.”