Vanity Fair brengt deze maand het ontluisterende verhaal van The New York Times. Een van de beste reporters ter wereld, Mark Bowden, trok er op uit om te onderzoeken hoe briljant of juist klungelig de familie Sulzberger de krant bestuurt. Sinds 1992 is het de beurt aan Arthur Ochs Sulzberger Jr.
Bowden sprak vele tientallen mensen om er achter te komen of de krant wel in de best denkbare handen is. Na decennia lang onaantastbaar te zijn geweest en in het bezit van een ongekende status, maakt de Times nu een vrije val en moet gevreesd worden voor het voortbestaan van de krant.
Financieel staan de zaken er rampzalig voor (aandelen verdwijnen in hoog tempo uit handen van de familie Sulzberger naar allerhande financiers) en inhoudelijk heeft de krant net zo min als andere titels een antwoord op de vraag hoe een krant in het internettijdperk dient te handelen.
The New York Times heeft een van de allerbeste websites ter wereld met maandelijks vele miljoenen bezoekers, maar het levert nauwelijks iets op en de schulden nemen in ras tempo toe.
De krant is ongewild een geweldig symbool van een bedrijfstak in doodsnood. Maar wel met de grootst mogelijk ego’s, de grootst mogelijke budgetten en de grootst mogelijke misstappen.
Lees het profile van Bowden en dan weet u weer waar - zolang er nog kranten en tijdschriften bestaan - de beste journalisten ter wereld zitten: in de VS.
Bron(nen): Vanity Fair