Vijftig miljoen gebruikers hebben Angry Birds gedownload en daarmee behoort het tot de meest gebruikte Apps van 2010.
Hoe komt dat? Die vraag legde
SF Weekly voor aan Mel Joseph Ciena, hoogleraar
psychologie van de Universiteit van San Francisco, en aan Seppo Helava, ontwerper van videogames.
Het eerste wat je opvalt is dat de Angry Birds helemaal niet zo 'angry' zijn. Ze zijn zo schattig, vrolijk en vriendelijk dat zelfs mensen die niet van videogames houden, ze niet kunnen weerstaan.
Fouten zijn makkelijk te herstellen. Je doet iets, je merkt onmiddellijk wat het effect is en zonder onderbreking kun je het opnieuw proberen. Dat werkt verslavend.
De repetitieve beweging van het schieten van de vogels, gevolgd door de ineenstorting van kastelen is te vergelijken met het trekken aan de hendel van een fruitautomaat. Een gokautomaat is gebaseerd op toeval. Bij de Angry Birds is er wel een patroon, maar dat is moeilijk te achterhalen. Daarom moet je het spel steeds weer opnieuw spelen.
Tot zover zijn beide deskundigen het eens, maar de hooggeleerde doet er nog een schepje bovenop. De Angry Birds geven je het idee dat je deelneemt aan een competitie, dat je iets bereikt en dat je steeds beter wordt, maar in feite word je alleen beter in het spelen van een dom spelletje. En mensen kunnen elkaar er ook van overtuigen dat het leuk is om iets te doen en dat je erbij hoort als je meedoet.