Geachte ministers, Ik richt mij tot u als verantwoordelijken voor de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ), het Openbaar Ministerie en het AMC, het opleidingsinstituut waaraan mijn
man als opleider verbonden was. Twee dagen na de presentatie van het rapport van de commissie-Bleichrodt ontving ik een uitnodiging van mevrouw Schippers voor een persoonlijk gesprek. Naar het doel van dit gesprek kan ik slechts raden, maar het is nu al geruime tijd geleden dat mijn man ten onder is gegaan aan het geweld van de onder uw beider verantwoordelijkheid werkende organisaties. Hieronder de belangrijkste redenen waarom ik afzie van een dergelijk gesprek. 1 Het gekozen moment valt niet toevallig samen met de publicatie van het rapport van de Commissie en van het rapport van bevindingen van de IGZ. Die presentatie heeft zijn uitwerking niet gemist.
NRC Handelsblad vatte de boodschap samen in de titel van haar hoofdredactioneel commentaar: ‘Levensdelict in Tuitjenhorn’. 2 U hebt mijn man, een huisarts met een vlekkeloze reputatie op het gebied van euthanasie en palliatieve sedatie, voor de tweede maal als pleger van een levensdelict weggezet. Zonder dat hij ooit zijn verweer voor de echt onafhankelijke rechter heeft mogen doen en in de wetenschap dat hij dat weerwoord ook nooit meer kan geven. 3 Mijn man heeft ingegrepen in een situatie waarvoor geen regels bestaan. Drie artsen hadden de patiënt in de dagen voordat mijn man hem bezocht, behandeld en geen aanleiding gezien om de sedatie al in te zetten. De IGZ stelt nu dat zij hebben zitten slapen. Toen mijn man de patiënt bezocht, was het te laat. Hij was stervende en er dreigde een voor hem en zijn vrouw afgrijselijk en zoals met hen besproken ongewenst stervensproces. Conform zijn eerder vastgelegde wens heeft mijn man hem direct in een diepe slaap gebracht, waarna hij zonder pijn zou overlijden. Het alternatief was: vaststellen dat geleidelijke sedatie volgens de richtlijn niet meer kan en toch nog beperkte hoeveelheden morfine geven zonder (voldoende) effect, zodat het lijden enigszins wordt verlicht, maar het ernstig lijden (stikken) niet. 4 Wat velen bezighoudt, is de toegediende hoge dosis morfine en dormicum. Ik begrijp dat wel, want wellicht had hij met een lagere dosis hetzelfde bereikt. Maar waarom maakt u geen melding van een voor mijn man en de betrokken familie afschuwelijke ervaring bij een eerder euthanasiegeval? Daar werd de patiënte na toediening van de gebruikelijke dosis morfine wakker en moest mijn man spoorslags terug naar zijn praktijk om extra morfine te halen. Die euthanasie is uiteraard getoetst en correct bevonden. Onder deze omstandigheden moest de patiënt in een diepe slaap worden gebracht en de pijn adequaat worden gestild. 5 Dat mijn man zich niet meer kan verweren, verwijt ik u. Mijn man is in de dagen nadat het strafrechtelijk onderzoek begon van een open, vrolijke man veranderd in iemand, waarbij de bodem uit zijn bestaan is geslagen. Hij is enkele dagen na de huiszoeking (zonder enige voorgeschiedenis van depressies) wegens suïcidale dreiging opgenomen in een gesloten GGZ-inrichting. Tijdens zijn verblijf daar is hij tweemaal op een politiebureau in Alkmaar verhoord. De GGZ liet hem nota bene zonder begeleiding per trein reizen. De verhorende opsporingsambtenaren vroegen regelmatig hoe hij zich voelde, maar weten zij veel? Een deskundige psychiater of arts was niet ter plekke. Ik beschouw dat verhoor als marteling. Geen van zijn verklaringen zijn in vrijheid afgelegd. 6 Mijn man was suïcidaal en het OM en de IGZ wisten dat. De commissie veroordeelt een reeks handelingen die IGZ en OM in de week voorafgaand aan de fatale 8 oktober verrichtten. Mijn man had alle patiënten geïnformeerd dat hij zijn praktijk tot nader order niet zou uitoefenen. Hoewel volgens de commissie in vergelijkbare gevallen afspraken met de IGZ kunnen worden gemaakt, meende de IGZ aan mijn man en onze praktijk een bevel te moeten opleggen, waarbij hem de praktijkvoering volledig werd ontzegd. Op 3 oktober deelde de IGZ mee dat het bevel openbaar werd gemaakt. Mijn man kreeg 14 dagen om een verbod uit te lokken bij de rechter. Diezelfde middag berichtte de IGZ dat die termijn op een ‘misverstand’ berustte. Het bevel werd de volgende dag door IGZ op internet bekendgemaakt en mijn man werd bij naam genoemd. De commissie oordeelt dat de bekendmaking van het bevel onjuist was. Op 7 oktober bepaalde de rechter-commissaris op verzoek van het OM dat mijn man hangende de strafzaak (moord!) in hechtenis zou worden genomen als hij palliatieve zorg zou verlenen (andere zorg mocht dus weer wel). Onnodig en onjuist, aldus de commissie. Wat daarna op die fatale 8 oktober gebeurde is bekend. Hoe kunt u en uw zogenaamd onafhankelijke commissie nog met droge ogen beweren dat het handelen van de IGZ en het OM ‘deugt’? 7 Voor mijn man was het onverteerbaar dat het AMC en de co-assistent niet met hem in gesprek gingen. Het AMC heeft daarvoor postuum excuses aangeboden. De commissie zegt dat daar juridisch geen aanleiding toe was. Ik mag toch hopen dat excuses welgemeend zijn en dat binnen het AMC en elders in de beroepsgroep duidelijk is dat er eerst met de arts gesproken wordt, alvorens aangifte wordt gedaan op basis van één verklaring. 8 Uw conclusies schieten hun doel voorbij. Artsen zullen wel twee keer nadenken alvorens zij een co-assistent van het AMC nemen. Co-assistenten lopen het risico dat wanneer zij iets melden bij hun coördinator, het verhaal doorgegeven wordt aan de IGZ en zij de regie over hun melding kwijt zijn. Maar belangrijker: artsen zullen uit vrees voor vervolging bij twijfel niets doen of zwijgen. Onrust in de samenleving is gezien de vele steunbetuigingen aan mij en de stille tocht in Tuit-jenhorn zeker niet verdwenen. 9 Ik heb eerder uw presentatie en de commissie gebrek aan menselijke maat verweten. De commissie had zich niet moeten beperken tot het toetsen van het handelen van het AMC, IGZ en OM aan de regels. Dat zijn minimumnormen. Wie handelt conform de regels handelt niet per definitie goed, hij is alleen maar niet in overtreding. Het gaat om de vraag of deze instellingen fatsoenlijk hebben gehandeld. Ik verwijt het AMC, de IGZ en het OM niet dat ze zich niet aan de regels gehouden hebben. Ik verwijt hen gebrek aan wijsheid, inzicht en compassie bij het hanteren van de regels. 10 Tot slot. Ik begreep dat u ook met de nabestaanden van de patiënt wilt spreken. Wat wilt u hen eigenlijk zeggen? Dat zij hun dokter, die alles in hun ogen goed gedaan heeft, ten onrechte steunen, omdat hij de moordenaar is van hun dierbare man of broer? U moet zich schamen.
Hoogachtend, Anneke Tromp