De niet-suïcidale zelfbeschadigingsstoornis wordt in de
DSM-5 als een nieuwe
diagnose geïntroduceerd. Zoals het een échte diagnose betaamt, is er ook al een afkorting: NSSI (Non-Suicidal Self-Injury). Ook wordt het wel 'automutilatie' of 'opzettelijke zelfverwonding' genoemd. In de huidige versie, de DSM IV(TR), wordt zelfbeschadiging gezien als een symptoom van een andere stoornis. Vaak denkt men dan aan een borderline persoonlijkheidsstoornis, maar het komt bij tal van andere diagnoses voor, o.a. bij de posttraumatische stressstoornis (PTSS) en de dissociatieve stoornis (DIS). De voorgestelde criteria voor de nieuwe diagnose zijn: A. In het afgelopen jaar heeft de persoon op 5 of meer dagen opzettelijk schade aan zijn of haar lichaam toegebracht. Deze beschadiging heeft naar alle waarschijnlijkheid pijn, bloeden of blauwe plekken veroorzaakt en werd gedaan met de intentie dat het zou leiden tot licht of matig lichamelijk letsel. Verder werd het gedrag niet uitgevoerd omwille van een sociaal-gesanctioneerde reden (zoals het aanbrengen van een tatoeage of piercing). De persoon had geen suïcidale intentie toen hij/zij het gedrag stelde en de zelfbeschadiging was niet gering, zoals het pulken aan een wond of nagelbijten. B. De zelfbeschadiging gaat samen met 2 van de volgende verschijnselen: Zelfbeschadiging, en de gevolgen ervan, leiden tot psychisch onwelbevinden of problemen op verschillende levensgebieden (werk, school, relaties). De zelfbeschadiging treedt niet op tijdens een psychose, delirium of intoxicatie (drugs, alcohol). Het gedrag kan niet toegeschreven worden aan een andere stoornis. Weer een etiketje erbij: moeten we daar nu blij mee zijn? In het kader van '', zoals de Vlaamse psychiater Dirk de Wachter stelt, zeker niet. Een DSM-5 diagnose zegt niets over oorzaken, achtergronden en leidt niet tot meer begrip van de problematiek. Diagnostiek is een instrument, geen doel op zich, of zou dat moeten zijn. Lees in dit kader ook: Er zijn echter ook voordelen. Zelfbeschadiging komt vaker voor zonder dat iemand voldoet aan de criteria van een (ernstige) psychiatrische stoornis. Je krijgt dan geen zwaarder etiket dan nodig is. De zelfbeschadiging krijgt meer aandacht en wordt niet alleen gezien als een bijverschijnsel van iets anders. Als je het ziet als een symptoom van, kan dit impliceren dat de behandelaar ervan uitgaat dat dit wel zal verdwijnen als bv. een PTSS effectief behandeld wordt. Dat is lang niet altijd het geval. Zelfbeschadiging kan een eigen leven gaan leiden, het heeft vaak een verslavend effect. Er kunnen ook specifieke richtlijnen worden opgesteld voor de behandeling. Als psychiaters niet al te rigide omgaan met het protocol kan dat een pluspunt zijn. En door de organisatie van de zorg in Nederland heb je nu eenmaal een diagnose nodig om in een DBC (diagnose-behandel-combinatie) te passen en in aanmerking te komen voor behandeling. Tot slot is het voor wetenschappers ook moeilijk om subsidie te krijgen voor onderzoek naar een stoornis die niet van een DSM-nummertje is voorzien. Meer informatie/hulp ook voor naasten: Foto: Arie Kievit uit het fotoboek '