Ruud Lubbers was heel succesvol, 12 jaar premier, multimiljonair, briljant. Maar aan het eind van zijn leven liep heel veel mis. Hij werd geen topman van NAVO of EU, voor beide banen achtte hij zichzelf zeer geschikt. Anderen dachten daarover anders. En zijn troostbaan als baas van de vluchtelingenorganisatie van de VN raakte hij kwijt, omdat hij (alweer) zijn handen niet thuis kon houden in de omgang met vrouwen.
Maar het zieligst was mogelijk wel hoe koningin
Beatrix hem als een baksteen liet vallen. Beatrix en Lubbers waren heel close geworden tijdens het lange premierschap van Lubbers, staat te lezen in de biografie van Lubbers (Een slag anders van Johan van Merriënboer en Lennart Steenbergen).
Die relatie hield stand ook na het aftreden van Lubbers, die aan de vriendschap hechtte. Maar van de ene dag op de andere liet de vorstin Lubbers vallen. Hij had uit de school geklapt. Rond de troonsafstand van Beatrix verhaalde Lubbers op de televisie over de aarzelingen van Juliana over haar kleinzoon (‘Gaat-ie dat redden?’) en over de strenge oordelen van Beatrix over de vriendinnen van
Willem-Alexander. De kroonprins had zijn beklag gedaan bij Lubbers: ‘Wie het ook is, het is nooit goed.’ Na de loslippigheid hierover van haar vertrouwensman zou Beatrix hem ‘als een baksteen’ hebben laten vallen, schrijft Jan Tromp, de
royaltyexpert van De Volkskrant. Fotograaf Vincent Mentzel, die zowel bij Lubbers als Beatrix over de vloer kwam, zegt het in de Volkskrant zo: ‘Als we een kletsje deden, zoals Ruud dat noemde, eindigde het vaak bij Huis ten Bosch. Hij voelde zich enorm in de steek gelaten. Hij heeft nog wel geprobeerd contact te leggen. Hij belde, maar dan werd hij afgehouden. Het zat hem vreselijk dwars.’
Volgens
Mentzel heeft Lubbers tot diens dood (door euthanasie) geleden onder de afwijzing van Beatrix. ‘Daar zat hij natuurlijk vreselijk mee aan het eind van zijn leven dat hij nog graag wel even met haar had gesproken. Dat ze niet de moeite heeft genomen om een keer op te bellen en te zeggen: joh, je bent ziek en dit en dat. Dat vind ik heel hard.’