De Nederlandse staat is van plan een aanzienlijk deel van zijn belang in
ABN Amro van de hand te doen. Minister van Financiën, Eelco Heinen, heeft laten weten dat van de 40,5 procent die de staat nu bezit, slechts zo'n 30 procent overblijft. De komende tijd zullen er dagelijks aandelen via de beurs worden verkocht, aldus de minister in een brief aan de Tweede Kamer.
Waarom de overheid ooit eigenaar werd van ABN Amro
In 2008 kwam de staat plotseling in het bezit van ABN Amro. Dit gebeurde niet omdat de
overheid ineens een diepe liefde voor bankieren ontwikkelde, maar omdat ze Fortis wilde redden van een dreigende ondergang. Fortis had eerder, samen met de Royal Bank of Scotland en Santander, een vijandige overname van ABN Amro uitgevoerd, zo legt econoom Han de Jong uit
op BNR. “Toen had de Nederlandse staat opeens eigenlijk twee banken in Nederland. Namelijk Fortis Bank Nederland en wat er nog over was van ABN Amro.”
Uiteindelijk werden de twee banken samengevoegd en gingen verder onder de naam ABN Amro. In 2015 keerde de bank terug op de beurs, maar niet alle aandelen werden toen verkocht. De overheid had eerder al aangegeven het belang in de bank in stapjes te willen afbouwen, en die tijd is nu dus gekomen.
VVD-minister
Dat de aandelen nu deels worden verkocht, is eigenlijk niet zo verrassend als je kijkt naar de partij van de minister van Financiën. Volgens De Jong ligt het in de lijn der verwachtingen. “Je kunt van mening verschillen of de staat moet bankieren, een staat een bank moet hebben of grootaandeelhouder moet zijn. Helder is in ieder geval dat de VVD altijd heeft gevonden dat het niet een kerntaak van de overheid moet zijn.” Heinen heeft eerder al aangegeven dat de overheid in zijn ogen geen banken zou moeten bezitten.
Het advies om nu te verkopen komt van NLFI, de stichting die namens de overheid de belangen in financiële instellingen beheert. Heinen heeft aangegeven dit advies te volgen en het verkoopprogramma is per direct van start gegaan.
Wat kost dat?
De Jong verwacht dat de staat uiteindelijk met een flink verlies op de aandelen blijft zitten. “Toen de overname in 2008 geschiedde, heb ik met mijn boerenverstand op de achterkant van een envelop al kunnen uitrekenen dat de staat toen veel te veel betaalde.” Wouter Bos, destijds minister van Financiën en verantwoordelijk voor de aankoop, gaf later tijdens een hoorzitting aan dat er destijds geen prijs op de koop te plakken viel, omdat de overheid eigenlijk ‘financiële stabiliteit’ kocht. “Maar het is per saldo duidelijk dat de staat verlies gaat lijden.”