- "100 procent zekerheid" over de vraag of Nederland nu wel aan de voorwaarden voldoet waardoor het een uitzondering krijgt op de mestregels uit Europa, heeft het kabinet niet. Dat heeft landbouwminister Piet Adema gezegd in een zwaar debat over strengere regels die toch al vanaf dit jaar al gelden. De bewindsman bood tijdens dat overleg opnieuw meerdere keren zijn excuses aan. In het najaar kreeg het kabinet te horen dat de uitzonderingspositie - waardoor voor Nederland soepelere regels gelden over het uitrijden van dierlijke mest - tot en met 2025 wordt afgebouwd. Maar om überhaupt nog zogenoemde 'derogatie' te krijgen, moeten Nederlandse boeren vanaf dit jaar aan bepaalde voorwaarden voldoen. Een eis is het aanhouden van een bufferstrook, een stuk grond waarop de boer geen mest, chemische gewasbeschermingsmiddelen of stoffen tegen ongedierte en bacteriën mag gebruiken, om de waterkwaliteit te borgen. Op aandringen van een Kamermeerderheid zocht Adema daarom naar een manier om "aan te sluiten bij de landbouwpraktijk". Hij besloot dat de regels vanaf 1 januari 2024 volgend jaar pas zouden gelden, omdat de voorbereidingen voor 2023 al waren getroffen. Maar de Europese Commissie moest daar niets van weten, en uitte in december zorgen over dit voornemen. Vorige week kondigde Adema aan dat de regels toch al vanaf 1 maart ingaan. Zorgen Bij veel Kamerleden leven zorgen dat Brussel alsnog de derogatie intrekt. Adema deelde namelijk een brief uit december, waarin de verantwoordelijke Eurocommissaris hem streng toespreekt over de voorwaarden. Pas vanaf 1 maart is zeker dat derogatie voor boeren in stand blijft en volgens het afgesproken pad zou worden afgebouwd. Verscheidene Kamerleden benadrukten dat Nederland nu nog niet voldoet aan alle voorwaarden. Adema hamerde er overigens op dat Nederland de andere voorwaarden uit Brussel wel direct heeft doorgevoerd. Naast de gevolgen van Europese regels voor Nederlandse boeren, ging het debat voor een groot deel ook over het optreden van Adema zelf. Zijn ministerie hoorde immers in december al van de Eurocommissaris dat er zorgen waren over de Nederlandse plannen. Het kabinet zelf zegt ook al maanden dat de Commissie Nederland weinig gunt als het om het landbouwdossier gaat. Keer op keer maakte Adema excuses. Hij erkende dat hij de Kamer eerder had moeten inlichten over de Brusselse zorgen, hoewel hij volhield dat het ongebruikelijk is om brieven van de Europese Commissie met de Tweede Kamer te delen.