Vlak na de oorlog wilde een groep joodse Holocaustoverlevenden wraak nemen op de nazi's, maar hun poging om er duizenden te vergiftigen mislukte. En niemand weet waarom. De nu 91-jarige leider van de groep Joseph Harmatz heeft nog altijd spijt. De groep Nakam bestond uit zo'n 50 mannen en vrouwen, die tijdens de oorlog veelal in het verzet zaten en veel familieleden waren verloren. Ze waren uit op wraak. "We wilden niet terug gaan zonder ook maar iets te hebben geprobeerd", vertelt Harmatz tegen persbureau AP. De groep besloot uiteindelijk om de nazi's die gevangen zaten in een kamp in Neurenberg te vergiftigen met arsenicum. Leden van de groep gingen undercover werken in de bakkerij die het kamp dagelijks van brood voorzag. Op 13 april 1946 besmeerden de Joodse 'bakkers' 3.000 broden die voor het kamp bestemd waren met gif. Het doel was om twaalfduizend SS'ers om te brengen. De broden werden in het kamp bezorgd. Toch stierf er helemaal niemand. De nazi's werden wel ziek, moesten braken en kregen huiduitslag. Recent heeft de Amerikaanse overheid documenten vrijgegeven over de zaak. Uit analyses achteraf blijkt dat er genoeg gif in de bakkerij was om 60.000 man om te brengen. Het gif was aangebracht op de bovenkant en zijkanten van de broden. Een dosis tussen de 0,1 en 0,3 gram is meestal dodelijk en de hoogste dosis op het brood bleek 0,2 gram. Waarom er die dag dus niemand stierf, blijft een mysterie. Mogelijk is het gif in de haast te dun op het brood gesmeerd of roken de gevangenen onraad.
Bron(nen): The Guardian Het Laatste Nieuws