Zorgminister Hugo de Jonge vindt dat hij "terugkijkend eerder de testcapaciteit had kunnen opschalen, maar in de context van dat moment was dat een niet voor de hand liggend besluit". Dat kwam onder meer omdat er toen veel minder vraag was naar de coronatesten dan de 30.000 testen per dag die er begin juli waren, legde hij de Tweede Kamer uit tijdens het coronadebat dinsdag. Pas in de tweede week van augustus liep de vraag sterk op.
SP, GroenLinks en PVV hekelen dat De Jonge niet alles uit de kast heeft getrokken om de testcapaciteit zo snel en maximaal mogelijk te vergroten. De Kamer wilde dat graag en de minister had dat maanden geleden al beloofd, zei SP-leider Lilian Marijnissen. De Jonge sprak haar verwijt tegen dat "het doelbewust niet was gebeurd". PvdA-leider Lodewijk Asscher constateert dat het testbeleid volledig is vastgelopen, wat volgens hem schadelijk en ontwrichtend uitpakt voor de samenleving.
De Jonge erkent dat de testcapaciteit van 38.000 per dag - 270.000 per week - nu niet genoeg is. Dat komt volgens hem onder meer door een aantal tegenvallers zoals te late en minder leveranties van testmaterialen en productieverlies.
De komende week wordt er alles aan gedaan om de testcapaciteit te maximeren. Maar de komende weken zal er nog wel sprake zijn van een tekort, zodat mensen langer moeten wachten om een coronatest te ondergaan. Eind oktober moet de testcapaciteit op 70.000 per dag zitten.