In eerste instantie moesten ze bij de Amerikaanse drugsbestrijding lachen, toen ze hoorden dat Colombiaanse drugskartels van plan waren drugs te gaan smokkelen met behulp van zelfgebouwde onderzeeërs. Maar het lachen is ze inmiddels vergaan. Wat twee jaar geleden begon als een gekkigheid, is inmiddels een grootschalige praktijk: naar schatting eenderde van de cocaïne die in de Verenigde Staten wordt verhandeld, is gesmokkeld met behulp van een soort onderzeeërs. The Washington Post beschrijft in een prachtig verhaal de enorme inventiviteit waarmee de drugskartels hun waar weten te transporteren. Sinds 2007 hebben de Amerikanen 22 onderzeeërs onderschept, maar drugsbestrijders erkennen dat het overgrote deel van de boten door de mazen van hun netten glippen. De boten zijn voorzien van veel moderne technieken - zoals ingenieuze koelsystemen - waardoor ze moeilijk traceerbaar zijn. En de kartels denken ook al weer verder: momenteel zouden ze werken aan modellen die op afstand bestuurbaar zijn. De meeste van de onderzeeërs gaan niet helemaal onder water. Ze drijven vlak onder het wateroppervlak, en maken alleen 's nachts snelheid. Overdag blijven ze stil liggen, waardoor ze vrijwel onvindbaar zijn. De onderzeeërs leggen in Midden-Amerika aan, meestal in Guatemala, waarna het transport over land verder gaat. De 'submersibles' - zoals de Amerikanen ze noemen - kunnen 4 tot 10 ton cocaïne vervoeren en de bouw ervan kost naar schatting een miljoen dollar per stuk.