Een man die bijna tien jaar geleden in een psychose zijn vrouw doodde, heeft definitief geen recht op haar erfenis. Dat volgt uit een beslissing van de Hoge Raad. Volgens de wet kan de man aanspraak maken op de nalatenschap, maar de hoogste rechter ziet omstandigheden waarom hij daarop toch geen recht heeft.
De rechtbank oordeelde dat de man ontoerekeningsvatbaar was toen hij in 2015 zijn vrouw doodde, en daarmee niet strafbaar. Hij kreeg daarom geen celstraf maar een tbs-maatregel. Vervolgens maakte de man aanspraak op de erfenis van zijn vrouw en raakte verwikkeld in een juridische strijd met de broer van het slachtoffer, die daartegen is.
Een rechtbank vond dat hij mocht erven omdat hij niet veroordeeld was, maar ontoerekeningsvatbaar was verklaard. Het gerechtshof oordeelde in hoger beroep echter anders en ontzegde de man het recht op de erfenis.
Gruwelijke wijze
De man stapte daarop naar de Hoge Raad. Die bevestigt nu het oordeel van het hof. Volgens de Hoge Raad heeft de man zijn vrouw op "gruwelijke wijze" om het leven gebracht. "Hij heeft zich jarenlang op agressieve, grensoverschrijdende en angstwekkende wijze gedragen tegen de vrouw, de broer en andere familie van de vrouw. Hij heeft haar geïsoleerd van haar familie en vrienden."
Daarnaast heeft hij zich "op zeer agressieve wijze bemoeid met de afwikkeling van de nalatenschap", schrijft de Hoge Raad. En daarbij waren de man en vrouw maar twee jaar getrouwd. "Onder meer deze omstandigheden maken het volgens de Hoge Raad onaanvaardbaar dat hij aanspraak zou hebben op de nalatenschap van de vrouw", luidt het eindoordeel.