Een studente van de Universiteit Utrecht zet in een opiniestuk in de Volkskrant de feiten op een rijtje. Ze kan maar één conclusie trekken: de kwaliteit van het hoger
onderwijs holt achteruit.
Het aantal
studenten is de afgelopen 15 jaar fors toegenomen, namelijk van 160.000 in 1998 naar 245.000 in 2012. Het aantal universitaire medewerkers bleef gelijk, maar er vond wel een verschuiving plaats. 18 procent meer managers, 34 procent meer PR-medewerkers en het allerbelangrijkst: 4.000 fte’s minder voor onderwijs en 5.000 fte’s meer voor onderzoek.
Daar zit meteen de crux. In alle internationale lijstjes doen onze universiteiten het fantastisch. Maar als je die lijstjes nader gaat bestuderen dan zie je dat de topscores vooral gebaseerd zijn op onderzoek. Het onderwijs scoort veel slechter dan het Europese gemiddelde. Dat is niet zo gek want de afgelopen jaren is het aantal studenten per docent bijna verdubbeld.
Die studenten studeren wel korter. In 2002-2003 had 42 procent binnen vier jaar een diploma. In 2008-2009 was dat 57 procent. Nederland heeft het hoogste aantal hoogopgeleiden van Europa. Maar de studenten zijn vrij lui. Ze studeren gemiddeld 31 uur per week. Alleen de Tsjechen en de Finnen werken minder hard.
Nederlandse jongeren zijn niet ineens allemaal superslim. Toch zijn er veel meer studenten dan vroeger, die met minder uren werken en met minder docenten wel afstuderen. De Utrechtse studente concludeert daaruit dat zo’n universitair papiertje in Nederland niet veel meer voorstelt.
Maar zij is niet de enige die dat vindt. In september van dit jaar kwamen vier hoogleraren met een manifest. Daarin stellen ze: 'Universiteiten leveren steeds meer afgestudeerden af. Maar die zijn nogal eens van discutabele kwaliteit en hebben beperkte kansen op de arbeidsmarkt. Het ideaal van hoger onderwijs voor velen zonder adequate financiering heeft de kwaliteit van het onderwijs verslechterd.'