Het coronavaccin dat is ontwikkeld door AstraZeneca en de Universiteit van Oxford lijkt minder bescherming te bieden tegen milde en matige ziekteverschijnselen veroorzaakt door de Zuid-Afrikaanse virusvariant. Dat schrijft The Financial Times. De krant verwijst naar een studie die maandag zal worden gepubliceerd.
Het farmaceutische bedrijf zei in een reactie dat het om een kleinschalige test ging in de fase I/II. De eerste gegevens wezen inderdaad op een beperkte effectiviteit tegen milde ziekte, met name door toedoen van de B.1.351 variant uit Zuid-Afrika. De werkzaamheid tegen ernstige klachten die tot ziekenhuisopname kunnen leiden, kon niet goed worden nagegaan omdat de ingeënte personen vooral jonge en gezonde volwassenen waren.
AstraZeneca gelooft dat het vaccin wel degelijk bescherming kan bieden tegen zware ziekteverschijnselen omdat de opgewekte afweerreactie vergelijkbaar is met die van andere Covid-19-vaccins, met bewezen effectiviteit tegen zwaardere gevallen. Dat geldt volgens de woordvoerder zeker als de interval tussen de doseringen is geoptimaliseerd tot 8 à 12 weken.
Oxford-wetenschappers brachten vrijdag naar buiten dat het vaccin even effectief is tegen de Britse mutatie als tegen de oorspronkelijke virusstam waarvoor het is gemaakt. Hun onderzoeksresultaten zijn nog niet beoordeeld door andere deskundigen. Oxford stelt dat ingeënte mensen die besmet raken minder virusdeeltjes bij zich dragen en ze sneller kwijtraken.