De Westerse mens heeft er decennialang een sport van gemaakt om zoveel mogelijk spullen te bezitten. Heel langzaam lijkt echter het besef door te dringen, dat we daar niet gelukkig van worden. "Waarschijnlijk zijn we voorbij de spullenpiek," zei het hoofd duurzaamheid van IKEA Steve Howard vorige maand nog. Overconsumptie is een aandoening, net zo ernstig als
obesitas. Het maakt
ongelukkig, depressief, angstig, kan zelfs dodelijk zijn en is ook nog eens slecht voor het milieu, stelt de Amerikaanse schrijver en trendwatcher James Wallman. Hij schreef 'Stuffocation', dat net uit is in Nederland. Dagblad bespreekt zijn boek. Een teveel aan spullen maakt ongelukkig, onderbouwt Wallman met recent onderzoek. Psychologen bijvoorbeeld toonden met hormoonmetingen aan dat rommel stress veroorzaakt en andersom. Mensen moeten iets met de spullen: gebruiken, opruimen, onderhouden. Dat kost allemaal tijd en energie. Antropologen onderzochten huishoudens uit de Amerikaanse middenklasse als ware het een stam in de binnenlanden van Indonesië. Het kleinste huis, van 90 vierkante meter, bevatte alleen al in de twee slaapkamers en de woonkamer 2260 dingen. Driekwart van de families had zoveel spullen dat de garage helemaal volgepakt stond en de auto buiten moest overnachten. Hoewel ze flitsende barbecuesets hadden, brachten de volwassenen gemiddeld slechts vijftien minuten per week in hun eigen tuin door.