In het coalitieakkoord staat een stuk geschreven over zekerheid op de arbeidsmarkt. Het aankomende kabinet zegt deze zekerheid te gaan stimuleren voor 'echte zelfstandigen' (zzp'ers). Hoe ziet de wet eruit die gaat bepalen wie een echte zzp’er is?”, vraagt Cristel van de Ven, voorzitter van de Vereniging Zelfstandigen Nederland (VZN) zich af.
Van de Ven is over het algemeen positief over de passages die in het hoofdlijnenakkoord zijn ingeruimd over zelfstandigen. Deze groep ondernemers wordt daarmee gezien en erkend volgens haar. Ze is blij met de lastenverlaging op arbeid en het terugdraaien van de recent aangekondigde verlaging van de mkb-winstvrijstelling. Toch leven er ook zorgen: “Veel is nog onduidelijk, we weten echt nog niet hoe het gaat uitpakken voor zzp’ers”, zegt ze tegen De Telegraaf.
Maar de cultuursector krijgt met de btw-verhoging een fikse klap te verwerken, en dat zullen de zelfstandigen die daarin werkzaam zijn ook voelen. “In de culturele sector werken veel zelfstandigen, van acteurs en dansers tot amateur-dirigenten en gitaardocenten. Het is maar de vraag of zij de verhoging kunnen doorberekenen aan hun klanten.”
En dan is er nog de aanpak van schijnzelfstandigheid, die tot grote zorgen leidt bij de VZN. “Het aankomende kabinet zegt door verdere behandeling van de wet meer duidelijkheid te willen verschaffen voor echte zelfstandigen, maar het is onduidelijk hoe die wet er straks uit gaat zien. De huidige conceptwet staat haaks op zekerheid voor echte zelfstandigen”, legt Van de Ven uit. Ze refereert hierbij aan de conceptwet Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelaties en Rechtsvermoeden (VBAR) die minister Van Gennip in oktober vorig jaar heeft aangeboden.
Er is veel kritiek op dit wetsvoorstel. Het raakt zelfstandig ondernemers volgens VZN direct in hun bestaansrecht, omdat duidelijke ondernemerscriteria ontbreken. “Wel staat er dat er sprake is van loondienst als arbeid wordt verricht onder werkinhoudelijke aansturing door de werkgever of als het organisatorisch is ingebed in de organisatie. Zelfstandig werken als sportinstructeur, bouwvakker of zorgverlener wordt zo vrijwel onmogelijk gemaakt.”