Wie toch nog mensen wil zien, kiest er vaak voor om te gaan sporten: samen een rondje wandelen, fietsen of hardlopen en ondertussen een praatje maken. Toch is het ook daarmee oppassen geblazen, zo blijkt uit Belgisch onderzoek. Wie ademt, niest of hoest laat een wolk aan druppels achter.
Anderhalve meter afstand is dan veel te weinig. “Als iemand tijdens het joggen uitademt of hoest, dan blijven die druppeltjes achter in de lucht. De persoon die net achter jou rent - in de zogenoemde slipstream - loopt dan door die wolk van druppels heen”, zegt Bert Blocken, professor aerodynamica aan de KU Leuven en TU Eindhoven
tegen Het Laatste Nieuws.Uit de simulaties die hij met collega's uitvoerde, blijkt dat de kans op besmetting het kleinst is als je naast elkaar loopt of schuin achter elkaar. Recht achter je sportmaatje loop je het meeste risico. De afstand tot de ander moet dan veel groter zijn.
Blocken adviseert bij het wandelen een afstand van 'zeker vier tot vijf meter'. Bij hardlopen en rustig fietsen houd je beter tien meter afstand en bij hard fietsen moet je zelfs twintig meter achter de ander blijven, concludeert de professor. Hij adviseert ook om bij het inhalen op zeer ruime afstand te gaan 'voorsorteren', zodat je schuin voorbij de ander gaat.