Met een razende race vaagde Usain Bolt alle twijfels weg. In
Londen prolongeerde de 25-jarige Jamaicaan met overmacht zijn olympische titel op de 100 meter. Ondanks opnieuw een mindere start snelde hij met zijn niet te evenaren 41 passen onhoudbaar naar goud in 9.63, een olympisch record. ,,Man, ik ben happy. Ik wist dat ik dit kon doen. Ik heb geen moment twijfels gehad'', grijnsde hij, dankzij de zege nu al een olympische legende. Voor 80.000 schreeuwende toeschouwers in het stadion en een miljard kijkers over de hele wereld herhaalde Bolt de prestatie van Carl Lewis op de Spelen van 1984 en 1988. Maar in Seoul 1988 werd de Amerikaan feitelijk tweede, achter Ben Johnson. De Canadees bleek positief en moest het goud afstaan aan Lewis, die overigens voor de Spelen ook op doping was betrapt. Achter de zoals altijd branieachtige Bolt raasde landgenoot Yohan Blake naar zilver (9.75) en de Amerikaan Justin Gatlin naar brons (9.79). In het geweld ging de Nederlanders Churandy Martine ten onder: zesde in 9.94, iets langzamer dan in zijn halve finale. Bolt kwam op het koningsnummer van de Spelen andermaal moeizaam uit het startblok. ,Die start spookte al die tijd door mijn hoofd. Ik maakte me daar zorgen over. Maar mijn coach stelde me gerust. Maak je niet druk over de start. Je bent altijd de snelste op het einde, zo praatte hij op me in''. En over al die verhalen over zijn mindere vorm: ,,Ik heb de mensen laten praten. Ik wist wel beter. Ik heb het hier ook waargemaakt. Het is schitterend''. En over Blake: ,,Zijn tijd komt nog. Hij is 22. Hij kan nog veel beter''. Blake zelf over Bolt: ,,Hij is gewoon de snelste mens ter wereld''. De op Curacao geboren Martina bereikte qua tijd als vijfde de finale. Zijn 9.91 in de halve finales betekende een Nederlands record. Dat was al zijn eigendom: 10.10 in mei 2011. Met die top-tijd versloeg hij Asafe Powell in zijn halve eindstrijd. De Jamaicaan schaarde zich alsnog bij de finalisten. De Amerikaan Justin Gatlin, trainingsmaatje van Martina in Florida, plaatste zich als snelste voor de apotheose: 9.82. Met Blake als tweede (9.85) en de na 90 meter weer freewheelende Bolt als derde (9.87). Op Richard Thompson (10.02) na klokten alle finalisten onder de tien seconden. Dat herhaalde zich in de finale. Alleen de ongelukkige Powell verstapte zich in de laatste fase. Nimmer eerder liepen zoveel sprinters gezamenlijk zo hard op de 100 meter, het absolute hoogtepunt van de Spelen in Londen.