Het leek er al langer op dat er een klein verschil in IQ bestaat tussen het oudste kind in een gezin en zijn broertjes en zusjes. Wetenschappers hebben dat nu voor eens en altijd aangetoond: de oudste is inderdaad net een tikje slimmer. Alleen heeft hij dat niet aan zichzelf te danken, maar aan zijn ouders. Uit nieuw blijkt dat oudste kinderen vaker succesvol zijn op intellectueel gebied. Dat is al op jonge leeftijd meetbaar. Peuters, die thuis de oudste zijn, scoren beter op cognitieve testen dan middelste of jongste kinderen. Andere verschillen in karakter bleken er niet te bestaan, behalve dat oudste kinderen iets meer zelfvertrouwen hebben, met name op academisch vlak. Het zijn de ouders zelf die dat verschil veroorzaken. Zij stimuleren het oudste kind meer dan hun jongere broertjes en zusjes. Bij het eerste kind willen ze alles zo goed mogelijk doen dus lezen ze meer verhaaltjes voor, steken meer tijd in het leren van het alfabet of het doen van leerzame spelletjes. Ook drinken moeders bij tweede en derde zwangerschappen vaker, gaan ze pas later op medische controle en geven ze minder vaak borstvoeding. Maar het leeraspect was verreweg het belangrijkste. Onderzoeker Jee-Yeon K. Lehmann stelt dan ook dat de inspanningen van ouders in de eerste levensjaren echt effect hebben. "Alle leeractiviteiten die je enthousiast doet met je kind hebben een positief en langdurig effect op hun ontwikkeling."