Spinnen eten in het algemeen insecten, maar sommige soorten vangen ook af en toe
vissen. Zwitserse en Australische zoölogen ontdekten dat hun aantal veel groter is dan gedacht en dat ze overal ter wereld voorkomen, behalve in Antarctica. Wereldwijd zijn er nu 5 spinnenfamilies bekend, die vissen eten in het wild. Drie andere families konden ook vissen vangen in een laboratorium. In Nederland komt o.a. de kraamwebspin voor, een grote oeverspin. Oeverspinnen maken geen webben, maar ze kunnen wel zwemmen, duiken, drijven en over water lopen. Opmerkelijk was ook de grootte van de prooi. De vissen die ze vangen zijn soms twee keer zo groot als de spinnen zelf. Om haar prooi te vangen verankert de spin haar achterpoten meestal achter een steen of plant en rusten haar voorpoten op het water, klaar om toe te slaan bij de eerste rimpeling van het water. Ze spuit de vis in met een toxine dat de vis verlamt en enzymen die de vertering van binnenuit op gang brengen. Daarna gaat ze haar prooi op een droge plek verorberen. Dat hele proces kan meerdere uren in beslag nemen. De resultaten van het onderzoek werden gepubliceerd in .