Een vrouw die een man verkracht of een meisje dat tijdens het babysitten aan haar oppaskinderen zit, vrouwelijke zedendelinquenten bestaan zeker. Wat vooral opvalt: ze begaan hun daden meestal met de hulp van anderen en ze hebben zelden een seksueel motief. Miriam Wijkman bestudeerde zo'n 200 strafdossiers van vrouwen die een zedendelict pleegden. Ze promoveert vandaag op het onderwerp. In twee derde van de gevallen handelden de vrouwen niet alleen. Vaak waren ze samen met hun man. Het slachtoffer is meestal een eigen kind of jong familielid. Sommige vrouwen keken alleen toe. Een derde van de vrouwen was wel alleen. Daarvan vormen meisjes van gemiddeld begin twintig een aanzienlijk deel. Zij vergrijpen zich tijdens het oppassen aan een kind. Wijkman: „Ze geven later vaak aan uit nieuwsgierigheid te hebben gehandeld.” Vrouwelijke verkrachters zijn er weinig. Al denkt Wijkman dat er sprake is van onderrapportage, vanwege schaamte van de slachtoffers. Een op de drie volwassen vrouwelijke daders werd zelf seksueel misbruikt, verwaarloosd of mishandeld. Vaak hadden de daders een laag IQ en psychiatrische stoornissen. Van de jeugdige zedendelinquenten had het merendeel psychische problemen of problemen op school. Vrouwen handelen in tegenstelling tot mannen meestal niet uit een seksueel motief, maar uit wraak, behoefte aan macht of onder invloed van groepsdruk of druk van de partner. Na een veroordeling is de recidive bijzonder laag.
Bron(nen): nrc.next (betaald)