De beste kreeften van de wereld (vinden de vissers daar) komen uit de Oosterschelde. Ze zijn in restaurants ook duurder, want lekkerder. “Prachtig zwart als hij wordt bovengehaald, nog mooier rood wanneer gekookt en in de mond iets zoeter en wat steviger van structuur”, zegt Piet Devriendt van restaurant Oesterput in Blankenberge tegen Het Nieuwsblad
Maar: het is crisis. Afgelopen lente werd maar 15 procent van de normale vangst bovengehaald. En duikers die onlangs het bestand gingen inspecteren kwamen met nog meer slecht nieuws: het tij is nog niet gekeerd op de bodem van de Oosterschelde, schrijft de krant
“We tasten compleet in het duister. Het is een raadsel wat daar beneden gebeurt.” Ida Sinke is voorzitter van de vissersvereniging OVW en vertegenwoordigt zo ook de ongeveer 30 overgebleven kreeftenvissers in de Oosterschelde — een afgesloten zeearm in de Nederlandse provincie Zeeland. “In normale jaren halen we ongeveer 30.000 kilogram kreeft op. Die variëren van kleintjes van een halve kilogram tot grote kreeften van tot soms 2 kilogram. De kleinere zijn in de meerderheid, dus in totaal kan het over 50.000 kreeften gaan.” Maar vorig jaar was de crisis voor het eerst héél duidelijk merkbaar. “Er is toen maar 10 à 15 procent van de normale kreeftenoogst opgehaald.” Die vangst gebeurt met fuiken waarin vis als aas wordt gelegd, die worden vervolgens naar de bodem van de Oosterschelde gebracht. Kreeften met een hongertje lopen zo in de val.
Maar ze zijn er nog wel, de kreeften, maar ze lopen niet erg, ontdekten duikers. "Ze zijn sloom, terwijl ze zich normaal hardnekkig verdedigen met hun scharen. Wat ze ook zien: lege schalen. Verteerd in het zoute water, of opgegeten door andere dieren.”
Sommige vissers, zoals Henk Jumelet, vermoeden dat de massale lozing van staalslakken in diepe putten in de Oosterschelde de oorzaak is. Deze industriële afvalstoffen zouden de kreeftenbiotoop vernietigen en de natuurlijke leefomstandigheden aantasten. Hoewel dit nog niet definitief is bewezen, loopt er een onderzoek naar de exacte oorzaak van deze crisis.
Maar er is op termijn hoop. Want de duikers stellen wél vast dat er veel jonge kreeftjes op de bodem lopen. Die moeten wel eerst groeien voor ze kunnen worden gegeten. Een kreeft is minstens 2 of 3 jaar voor ze op het bord komt. Voor een groot exemplaar is het tot 10 jaar wachten. Voor het einde van de Nederlandse kreeft vreest Sinke nog niet. “We hebben er een paar jaar geleden 600 uitgezet aan Grevelingen. En daar is er geen probleem, het bestand groeit daar aan.”