Nu al passen dieren zich aan het veranderende klimaat aan, blijkt uit onderzoek. Hun snavels, oren en staarten worden groter, zodat ze hun warmte beter kwijt kunnen.
Het is bekend dat dieren in warmere gebieden grotere 'aanhangsels' hebben om beter te kunnen afkoelen, schrijft de Volkskrant. Maar wetenschappers hebben nu ontdekt dat bij dieren in koelere regio's lichaamsdelen groeien als gevolg van de opwarming van de aarde, schrijven ze in vakblad
Trends in Ecology & Evolutions.
Oren, snavels en vleugels zijn afgelopen decennia meetbaar groter geworden vergeleken met het lichaam, vooral bij vogels en kleine zoogdieren, zoals konijnen. De wetenschappers spreken van fenotypische plasticiteit: de dieren passen zich tijdens de groei aan, aan hun opwarmende omgeving. Dat is iets anders dan evolutie, waarvoor meer tijd nodig is.
Hoogleraar ecologie Jan van Gils (Rijksuniversiteit Groningen en NIOZ) noemt het realistisch dat de opwarming direct tot aanpassing bij dieren leidt, maar vindt dat niet per se positief, zegt hij in de Volkskrant. "Je ziet dat individuen die beter in de nieuwe omstandigheden passen zijn overgebleven, de rest overleefde het niet. Aanpassing is vaak het gevolg van het wegvallen van een deel van de populatie. Ik zie dit bovenal als een waarschuwing."