De vegetarische kipstuckjes, vegasaté en Beyond-burgers worden steeds populairder. Maar hoe zit het met de voedingsstoffen in de vleesvervangers? Kun je stellen dat ze even gezond of gezonder zijn dan de dierlijke producten waar ze op lijken,
vroeg de Volkskrant zich af.
Veel mensen stappen (af en toe) over op vleesvervangers. Dierenwelzijn, het klimaat en het milieu zijn veelgehoorde redenen om minder vlees te eten. De intensieve veeteelt stoot veel broeikasgassen uit en het mestoverschot is slecht voor de natuur. Ook eten landbouwdieren onnoemelijke hoeveelheden graan en soja, waardoor 16 miljoen hectare aan regenwoud per jaar verdwijnt in Zuid-Amerika.
Maar vlees zit wel vol belangrijke voedingsstoffen, zoals ijzer, eiwitten en vitamine B1 en B12. Vitamine B12 zit van nature alleen in dierlijke producten, zoals vlees, vis, ei en zuivel. Vleesvervangers zijn meestal opgebouwd uit soja, peulvruchten, granen of schimmeleiwitten (quorn). Vaak is vitamine B12 en ijzer toegevoegd. Het eiwitgehalte is bijna net zo hoog als in vlees.
Let wel op hoeveel vet en zout erin zit. Vegetarische speckjes of shoarma bijvoorbeeld zijn flink zout. Maar verder bevatten de meeste vleesvervangers veel minder ongezonde verzadigde vetten dan bijvoorbeeld varkensvlees. Ook zijn de meeste vleesvervangers minder zout dan een echte worst of burger.
Vleesvervangers zijn relatief duurzaam. Een burger op basis van peulvruchten is het best. Vegaproducten met soja worden geproduceerd met grondstoffen uit Europa of Canada, dus daar hoeven geen bossen voor te worden gekapt.
En last but not least: de smaak. Waren de vegaburgers vroeger alleen weg te krijgen met een flinke dosis saus, tegenwoordig is de textuur en smaak bijna perfect. Het is zeker de moeite van het proberen waard. Kijken of je blind het verschil kunt proeven.