Een groeiende groep jonge mannen is ongegeneerd seksistisch. Ze volgen online bijvoorbeeld vrouwenhater Andrew Tate, die dingen zegt als: "Een vrouw behoort toe aan een man." Professor Henk de Smaele, genderspecialist en historicus (UAntwerpen) stelt bij HLN dat vooral angst ten grondslag ligt aan misogyn gedrag.
Hij wijst erop dat jongeren steeds meer verdeeld zijn. "Enerzijds zijn er jongeren die gelijkheid erg belangrijk vinden, die vinden dat de vooruitgang niet snel genoeg gaat en dat er nog veel werk aan de winkel is. Anderzijds is er een groep die heel defensief reageert; zij hebben ideeën die zelfs vijftig jaar geleden niet meer gangbaar waren.”
HouvastVolgens De Smaele heeft het met een zoektocht naar identiteit te maken. “Vooral jonge mannen die thuis geen ruimte krijgen om over dit soort thema’s te praten, laten zich mogelijk beïnvloeden door controversiële ideeën die ze op het internet tegenkomen, zoals die van Andrew Tate. Haatdragende uitspraken zijn dan ook een makkelijke toevlucht: door homofobe of misogyne opmerkingen te maken, baken je meteen een duidelijke ‘macho-mannelijke’ identiteit af.”
En dat hebben mannen nodig doordat ze onzeker zijn vanwege alle crises waar we mee te maken hebben, zegt de professor. “Veel mensen zijn bang. Sommige jongens voelen zich tekortgedaan, gefrustreerd, niet gehoord. Zij gaan op zoek naar verklaringen voor die pijn en naar een zondebok, puur als houvast in een wereld die gekenmerkt wordt door onzekerheid.”
Jonge mannen voelen een concurrentiestrijd met vrouwen. “Sommige jongere mannen zien de vooruitgang van vrouwenrechten als een bedreiging voor hun eigen kansen. Hun reflex is er eentje van zelfbehoud. Om een voorbeeld te geven: toen mijn carrière in de academische wereld startte, had ik tijdens sollicitaties alleen maar mannelijke opponenten. Vandaag is dat niet meer en zijn er ook vrouwelijke tegenkandidates. Dat betekent meer concurrentie, meer angst om je job te verliezen en een grote mogelijkheid dat mannen zichzelf als slachtoffers zien van deze ‘nieuwe gelijkheid’.”