Nergens zijn er zoveel eenpersoonshuishoudens als in
Zweden. Is, zoals sommige experts beweren, het individualisme doorgeslagen in het Scandinavische land? Zijn de Zweden eigenlijk heel eenzaam en
ongelukkig? Onzin, zeggen twee geluksonderzoekers. Filip Fors en Bengt Brülde onderzoeken in Zweden het verband tussen individualisme en geluk. Brülde vertelt in Trouw: "Op individualisme scoort Zweden internationaal heel hoog. We hebben hier de mogelijkheid alleen te leven als we dat willen, omdat we niet afhankelijk zijn van familie. Waar andere populaties zijn aangewezen op hun
ouders of kinderen, kunnen wij terugvallen op de staat." 52 procent van de Zweedse huishoudens bestaat uit één persoon. Gemiddeld voor Europa is dat maar 33 procent. Maar dat betekent niet dat de Zweden eenzaam zijn. "We kunnen kiezen met wie we omgaan. De Zweden brengen misschien minder tijd door met hun ouders, tantes of broers, maar meer met vrienden." Fors, socioloog aan de Umea-universiteit legt uit: "Op het gebied van subjectief of gevoelsmatig alleen-zijn doen de Zweden het in Europees perspectief verrassend goed." Ongeveer 2 procent van de Zweden zegt een hechte vriendschap te missen. Alleen in Duitsland en Zwitserland ligt dat cijfer lager. Het uiteindelijke eenzaamheidsgevoel ligt in Zweden op 5 procent. In onder meer Italië, Hongarije, Tsjechië en Bulgarije ligt dat percentage boven de 10. Brülde: "Echt, mensen zijn nog steeds veel gelukkiger in een individualistische maatschappij, waar ze van niemand afhankelijk zijn, hun leven naar eigen goeddunken kunnen inrichten. Kijk naar de World Happiness Index: daar staan de Noord-Europese landen altijd bovenaan. Als we zo eenzaam waren geweest, hadden we die ranglijst niet gevoerd."