Het aftellen naar het nieuwe jaar is in Nederland niet compleet zonder een schaal vol dampende oliebollen met poedersuiker op tafel. Het is een traditie die ons hart verwarmt en de maag vult. Maar hoe is die zompige lekkernij – met of zonder krenten – eigenlijk zo'n onmisbaar onderdeel van oud en nieuw geworden?
De geschiedenis van de oliebol gaat verder terug dan je misschien denkt. Al in 1652 prijkt er op een schilderij van Aelbert Cuyp een pan met oliebollen. Het oudst bekende recept dateert van 1667. Destijds noemden we het trouwens nog geen oliebol, maar een oliekoek. Historicus Manon Henzen vermoedt zelfs dat dit culinaire fenomeen nóg ouder is. “We hebben er alleen geen recepten meer van”, zegt ze tegen Nu.nl.
In de zeventiende en achttiende eeuw brachten de koude en donkere winters mensen dichter bij elkaar. Gezelligheid creëerde men met vuur, veel lichtjes en eten. Arme mensen trokken langs de deuren, zongen een lied en kregen als dank een oliebol toegestopt.
“Ze werden bereid met ingrediënten die in de winter beschikbaar waren: meel, gist en gedroogde vruchtjes”, legt Manon uit. En dat was niet zomaar een traktatie. Een oliebol vult behoorlijk, wat praktisch was in tijden van honger, en bovendien kon je ze makkelijk uitdelen.
Hoewel de oliebol van vandaag nog altijd lijkt op zijn historische voorganger, zijn er wel wat verschillen. Historici vermoeden dat ze vroeger platter waren, simpelweg omdat olie een luxeproduct was in de zeventiende eeuw. Een diepe pan olie om in te bakken? Dat konden maar weinig mensen zich veroorloven.
Dus daar heb je het: de oliebol is niet zomaar een snack, maar een stukje Nederlands erfgoed dat je door de koude, donkere wintermaanden heen moet helpen. Of je hem nu naturel eet of met een handvol krenten, één ding is zeker: zonder oliebollen smaakt oud en nieuw toch een beetje minder feestelijk.
Bron: Nu.nl