Neemt de kans op borstkanker toe als je grote borsten hebt?

Heeft de omvang van je borsten invloed op je kans op borstkanker?

In het VTM-programma ‘Axel gaat binnen’ vertelde een van de deelneemsters dat haar borstverkleining de kans op borstkanker met 90 procent had verminderd. Dat werd vervolgens als feit overgenomen op social media. Maar is het waar? Nee.

Professor Marian Vanhoeij, oncologisch chirurg en coördinator van de Borstkliniek van het UZ Brussel, legt aan Knack uit dat er geen rechtstreeks verband is tussen de cupmaat en het risico op borstkanker. Het risico op borstkanker wordt namelijk meer bepaald door de hoeveelheid borstklierweefsel dan door het totale volume van de borst. Hoe meer klierweefsel er aanwezig is, hoe groter de kans op kanker, maar dit is niet direct gerelateerd aan de borstgrootte. 

Voor vrouwen die overwegen een borstverkleining te ondergaan, is het belangrijk om te begrijpen dat deze ingreep voornamelijk esthetische en fysieke voordelen biedt, maar niet als preventieve maatregel tegen borstkanker kan dienen .

Tijdens een borstverkleining wordt voornamelijk weefsel aan de onderkant van de borst verwijderd, terwijl het meeste klierweefsel zich aan de boven/buitenkant en achter de tepel bevindt. Hierdoor wordt er relatief weinig klierweefsel verwijderd, wat betekent dat de ingreep weinig invloed heeft op het totale kankerrisico. Bovendien maakt het littekenweefsel dat ontstaat na een borstverkleining het moeilijker om latere mammografieën correct te interpreteren, wat kan leiden tot onjuiste diagnoses.

Borstklierweefsel is het type weefsel dat het meest vatbaar is voor het ontwikkelen van kanker. Hoewel het waar is dat vrouwen met grotere borsten vaak meer borstweefsel hebben, betekent dit niet dat hun risico op borstkanker hoger is. Het is belangrijk om te weten dat het risico meer te maken heeft met de dichtheid van het borstweefsel – de verhouding tussen klierweefsel en vetweefsel – dan met de totale grootte van de borst. Dichter borstweefsel (met meer klierweefsel) kan wel een verhoogd risico op borstkanker met zich meebrengen, maar dit is niet exclusief gerelateerd aan grotere borsten.

Vrouwen met een hogere borstdichtheid hebben een grotere kans op borstkanker. Borstdichtheid verwijst naar de hoeveelheid klier- en bindweefsel in verhouding tot het vetweefsel in de borst. Dichtere borsten hebben meer klierweefsel en minder vet, wat betekent dat ze meer weefsel bevatten dat vatbaar is voor kanker. Dit kan onafhankelijk van de borstgrootte voorkomen, wat betekent dat vrouwen met kleine borsten ook een hoge borstdichtheid en dus een verhoogd risico kunnen hebben .

Hoge borstdichtheid kan ook mammografieën moeilijker te interpreteren maken, wat kan leiden tot gemiste diagnoses of onnodige vervolgonderzoeken. Dit benadrukt het belang van regelmatige screenings en geavanceerde beeldvormingstechnieken voor vrouwen met dichte borsten.

Genetica speelt een significante rol bij het risico op borstkanker. Vrouwen met een familiegeschiedenis van borstkanker of met genetische mutaties zoals BRCA1 en BRCA2 hebben een veel hoger risico, ongeacht hun borstgrootte.

Levensstijlkeuzes zoals dieet, alcoholconsumptie, roken, en lichaamsbeweging kunnen het risico op borstkanker beïnvloeden. Hormonale factoren, zoals het gebruik van hormonale anticonceptie of hormoontherapie na de menopauze, kunnen ook een rol spelen.

Het is essentieel voor alle vrouwen, ongeacht borstgrootte, om zich bewust te zijn van hun risicofactoren en regelmatig medische controles te ondergaan. Zelfonderzoek, klinische onderzoeken, en mammografieën zijn cruciaal voor vroege opsporing en behandeling van borstkanker.